De opa van Dani komt uit een ander land (Afrika). Hij heeft aan de muur een schilderij hangen van ‘de grote vijf’: de vijf beroemdste dieren uit zijn geboorteland: de olifant, leeuw, neushoorn, luipaard en buffel. Elke dag beschrijft opa een van de dieren, en Dani moet raden welk van de vijf hij bedoelt. Zo leert Dani eigenschappen van de dieren kennen, maar ook de dagen van de week benoemen en tellen. In de tekst zijn woorden dik en cursief gedrukt. De illustraties in vrolijke kleuren tonen voorwerpen uit opa’s land van herkomst; de vriendjes van Dani zijn van verschillende komaf. Het hardkartonnen prentenboek kreeg het vignet van ‘Inclusive works’ mee, een organisatie die werkt aan een samenleving die niet uit- maar insluit. Verscheen eerder onder dezelfde titel als prentenboek met papieren bladzijden (2018*). De inhoud is niet gewijzigd. Fijn educatief kartonboek voor kinderen vanaf ca. 4 jaar.

Wanneer Dani bij zijn grootvader gaat logeren, is hij gefascineerd door een schilderij aan de muur. Daarop staan vijf beroemde dieren uit de wildernis van Afrika. Opa zal er alles over aan Dani vertellen. Hij begint met te vertellen over de dieren uit zijn geboorteland. Achtereenvolgens komen de olifant, de leeuw, de neushoorn, het luipaard en de buffel aan bod. Het is leuk om zien hoe opa de bijzonderheden van de wilde dieren opsomt en uitbeeldt. Samen doen ze elk dier na: de leeuw springt dus ze springen samen, de olifant stampt met zijn poten dus springen ze samen in een plas en ga zo maar door. De spelletjes die ze samen spelen zijn echter wat geforceerd en de illustraties zijn eerder aan de flauwe kant, ze wekken de indruk dat het speelgoedbeesten zijn. Ook ligt het er te dik op dat het alleen maar plezierig moet zijn als een kleinkind bij de grootouders op bezoek komt.

Wanneer Dani bij zijn grootvader gaat logeren, is hij gefascineerd door een schilderij aan de muur. Daarop staan vijf beroemde dieren uit de wildernis van Afrika. Opa zal er alles over aan Dani vertellen. Hij begint met te vertellen over de dieren uit zijn geboorteland. Achtereenvolgens komen de olifant, de leeuw, de neushoorn, het luipaard en de buffel aan bod. Het is leuk om zien hoe opa de bijzonderheden van de wilde dieren opsomt en uitbeeldt. Samen doen ze elk dier na: de leeuw springt dus ze springen samen, de olifant stampt met zijn poten dus springen ze samen in een plas en ga zo maar door. De spelletjes die ze samen spelen zijn echter wat geforceerd en de illustraties zijn eerder aan de flauwe kant, ze wekken de indruk dat het speelgoedbeesten zijn. Ook ligt het er te dik op dat het alleen maar plezierig moet zijn als een kleinkind bij de grootouders op bezoek komt.