Tussen alle naar verse drukinkt ruikende bundels, sprong eentje er meteen uit. Het papier was vergeeld, de rug kapot, het boekje was, gezien het briefje dat tussen de bladzijden zat gevouwen ('Gered van de papierversnipperaar') kennelijk al eens voor oud papier aangezien. Oud was deze kleine bloemlezing zeker, iemand had 'm in 1936 aangeschaft. Nog voor de oorlog. Het maakte me nieuwsgierig. Wat was toen de 'Nieuwste Dichtkunst' (zoals het boekje heette)? Er stonden gedichten in van Marsman, Achterberg en Vestdijk, maar ook van H. de Bruin. Poëzie was in elk geval iets voor mannen, de bundel telde op zo'n zestig dichters een handvol vrouwen.
Ik keek naar de stapel 'nieuwe dichtkunst' die de postbode net had bezorgd, hier was de verhouding omgekeerd: één man, de rest vrouw. En jong. 28 bijvoorbeeld, is Iduna Paalman, die nadat ze eerder verhalen publiceerde, onlangs als dichter debuteerde met 'De grom uit de hond halen'.
Haar gedicht 'Geschiede-nisle…Lees verder
Tussen alle naar verse drukinkt ruikende bundels, sprong eentje er meteen uit. Het papier was vergeeld, de rug kapot, het boekje was, gezien het briefje dat tussen de bladzijden zat gevouwen ('Gered van de papierversnipperaar') kennelijk al eens voor oud papier aangezien. Oud was deze kleine bloemlezing zeker, iemand had 'm in 1936 aangeschaft. Nog voor de oorlog. Het maakte me nieuwsgierig. Wat was toen de 'Nieuwste Dichtkunst' (zoals het boekje heette)? Er stonden gedichten in van Marsman, Achterberg en Vestdijk, maar ook van H. de Bruin. Poëzie was in elk geval iets voor mannen, de bundel telde op zo'n zestig dichters een handvol vrouwen.
Ik keek naar de stapel 'nieuwe dichtkunst' die de postbode net had bezorgd, hier was de verhouding omgekeerd: één man, de rest vrouw. En jong. 28 bijvoorbeeld, is Iduna Paalman, die nadat ze eerder verhalen publiceerde, onlangs als dichter debuteerde met 'De grom uit de hond halen'.
Haar gedicht 'Geschiede-nisles' deed me even anders naar de dichters uit de bloemlezing kijken. Hun werk was inmiddels gecanoniseerd, of vergeten, voor de lezer van nu in ieder geval overzichtelijk ondergebracht in literaire stromingen en bewegingen.
Paalman houdt dat achteraf verklaren, het zoeken naar oorzaak en gevolg, secuur tegen het licht. "In de stad van de overlevenden is alles schematisch / onder woorden gebracht. / (...) / In de stad worden werkstukken gemaakt alsof het huizen zijn / die beschermen tegen kou en herhaling."
Gevaar op afstand houden, toeval uitsluiten, een schijn van veiligheid creëren door alles dicht te timmeren in afspraken, regels en wetten - het idee woekert in de maatschappij, Paalman legt het op de poëtische snijtafel. Ze noemt zich een 'riskmanager', iemand die risico's inschat en probeert te beperken. Ze laat de wrange kanten ervan zien, zoals in geval van echtscheiding.
"Bij de overdracht / knikten wij kinderen: jullie hebben het, geheel volgens afspraak, voortreffelijk gedaan." Ouders mogen dan alles keurig hebben vastgelegd, een leven laat zich niet in schema's persen.
En dus keert Paalman de boel ook om, laat ze de keerzijde zien van al die protocollen en contracten. "Wat is geruststellen als niemand zich nog zorgen maakt?" Als iedere potentiële ramp al op papier is uitgedacht, verdwijnt dan niet ook de mogelijkheid om de dans te ontspringen, ofwel de kans op geluk? Een prikkelende gedachte.
Even aanstekelijk is daarbij haar taal. Die is helder, geestig en zit vol krachtige beelden. Zo bijvoorbeeld, beschrijft ze iemand die alles meezit: "De wereld, kortom, zwiept / je geen enkele tak in het gezicht".
Halbo C. Kool en C. J. Kelke, samenstellers van Nieuwste Dichtkunst, verzuchten in hun voorwoord: "Vele lezers staan vreemd tegenover dichtkunst en zeggen, dat zij er 'nooit' iets van begrijpen." In dat opzicht is er weinig veranderd. Iduna Paalman is een spannende nieuwe stem, de moeite waard om over de poëziekoudwatervrees heen te stappen.
Querido; 80 blz. € 17,99.
Verberg tekst