Een in de Stille Oceaan gestationeerde Japanse soldaat die niet weet dat Japan in augustus 1945, na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, capituleerde en nog dertig jaar lang een onbeduidend eilandje blijft verdedigen. Wie zou zoiets kunnen verzinnen? Sommige verhalen zijn te absurd om te geloven, en toch zijn ze waargebeurd. Dostojevski zei dikwijls tegen jonge schrijvers: je hoeft niets te verzinnen, de naakte feiten zijn al spectaculair genoeg. Het is een advies dat de Duitse filmmaker Werner Herzog, die volgende week tachtig wordt, ter harte heeft genomen. In veel van zijn op feiten gebaseerde films en documentaires - intussen meer dan vijftig - staan mensen centraal die onvoorstelbare dingen doen.
Vaak leveren ze een onverbiddelijk en ongelijk gevecht met de natuur. Een milieuactivist die probeert samen te leven met grizzlyberen in Alaska (zijn harige vrienden peuzelen hem uiteindelijk op terwijl zijn videocamera aanstaat). Een rubberbaron die een stoomboot van drie verdiepingen over een steile Peruviaanse junglehelling laat trekken om een nabijgelegen rivier te bereiken. Een in Laos gecrashte piloot die, nadat communistische revolutionairen hem gevangennemen en martelen, erin slaagt om te ontsnappen en in een nieuwe, veel grotere gevangenis terechtkomt: het oerwoud.
Het is niet verrassend dat het verhaal van Hiroo Onoda, de Japanse soldaat die dertig jaar lang teruggetrokken leefde diep in de jungle, eerst met enkele medesoldaten en na hun overlijden of overgave alleen, de aandacht trok van Herzog. Het onwaarschijnlijke verhaal past perfect in wat je gerust de Herzogiaanse canon mag noemen. Maar in plaats van er een film over te maken of een documentaire - door hemzelf ingesproken met zijn kenmerkende stem, alsof je naar een duistere versie van Sir David Attenborough luistert - schreef Herzog een roman. Zijn eerste.
Zegevieren
Voor wie vertrouwd is met het oeuvre van Herzog is die stap niet onlogisch. Hoewel hij meestal feiten als vertrekpunt neemt, laat hij zich er niet graag door beperken (tegen een Amerikaanse journalist zei hij ooit: 'Er zit een heel oppervlakkige waarheid in feiten'). De auteur verspilt weinig woorden aan de rol van Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Over de achtergrond van Onoda en zijn kameraden kom je weinig te weten. Uitvoerige beschrijvingen van zijn gevoelsleven zal je ook niet vinden. Het weinige dat je te weten komt is dat Onoda na de chaotische terugtocht van het Japanse leger uit Lubang, een door oerwoud overwoekerd Filipijns eilandje, de krankzinnige opdracht krijgt om het gebied te verdedigen tot het zegevierende keizerlijke leger terugkomt.
Wat Herzog interesseert, zoals hij voor de aanvang van het verhaal schrijft, is iets meer 'wezenlijks'. Hij koos ervoor om de talloze gesprekken die hij eind de jaren 90 met Onoda voerde te verwerken tot een filosofische, bijna meditatieve roman over moed, eenzaamheid, tijd, loyaliteit. En vooral: hoe de mens en de natuur zich in extreme omstandigheden tot elkaar verhouden. Zijn boek blinkt uit in prachtige beschrijvingen van de natuur. De gestage overgang van nacht naar dag omschrijft Herzog als een 'statisch knisperende droom waaraan geen einde komt, flikkerend zoals slecht bekabelde neonbuizen flikkeren'. Het krijsen van miljoenen insecten vergelijkt hij met een grote trein die 'tijdens een noodstop over de rails aan het glijden is'. De jungle, het dampende bos, de rottende bladeren zijn op bijna elke pagina aanwezig.
Maar wat Onoda en zijn kameraden ervaren, is geen aards paradijs. Wat zij voelen is een groene hel. De zondvloedachtige regens, de bloedzuigers, de muggen, de vochtigheid die alles aantast, de dorst. En dat elke dag opnieuw. Het oerwoud, dat er al eeuwen voor de mens was, bekommert zich niet om hen. Het kan de natuur niet schelen of het oorlog of vrede is, of mensen gelukkig zijn of niet. Herzog: 'Dagen volgen op nachten, maar seizoenen bestaan niet echt, hooguit maanden met veel regen en maanden met minder regen.' Is het mogelijk, vraagt Onoda zich geregeld af, dat dit alles een droom is? Is hij wel echt wakker? Alles lijkt echt en onecht tegelijk, als een schemering.
Hoewel hoop in die omstandigheden waanzin is, blijft Onoda volharden. Om te overleven bouwt hij hutten in het dichtste en steilste deel van de jungle. Zijn munitie zet hij rechtop in potten met zelfgemaakte palmolie. Hij steelt zakken rijst van Filipijnse boeren (zijn eergevoel verbiedt hem om er meer dan twee te stelen) of hij snijdt snel het achterbeen af van een neergeschoten buffel. Voor het Filipijnse leger dat hem niet te pakken krijgt, wordt hij een geest. Pogingen om hem te laten weten dat de oorlog voorbij is, ziet hij als een list. Pas toen zijn bevelvoerende officier - intussen een oude, licht gebogen man - op 9 maart 1974 naar Lubang afreisde om Onoda persoonlijk te vertellen dat de oorlog al bijna dertig jaar gedaan was, besefte hij dat ook zijn oorlog afgelopen was.
Met nauwelijks meer dan honderd pagina's is Het schemeren van de wereld een flinterdun boekje. Je leest het in één ruk uit. De jaren vliegen voorbij. Zo zal het voor Onoda niet aangevoeld hebben. Dit tijdsaspect wringt wat. Misschien was het beter geweest als Herzog langer bij één episode stilstond en af en toe met flashbacks werkte, in plaats van met zevenmijlslaarzen drie decennia de revue te laten passeren. Maar goed, zeggen dat een boek te kort is eigenlijk ook een compliment.
Vertaald door Marion Hardoar, De Arbeiderspers, 112 blz., 22,99 €. Oorspr. titel: 'Das Dämmern der Welt'.
Verberg tekst